Als je oplet, zie je vaker dan vroeger, alleen gaande wandelaars. Coronapelgrims noem ik ze. Je komt ze tegen, wandelend langs de fietspaden door de polder, in de duinen en op het strand. Of en dat is het meest opvallend, ’s avonds in de stad. Paren, eenlingen. Of oudere mannen met een forse buik. De laatsten vaak met earpods en een verbeten trek op hun gezicht. Luisterend naar muziek uit voorbije tijden. Of mensen in een intensief telefoongesprek. Met oortjes..
Vanaf half maart, toen half Nederland stilviel en ook mijn agenda vacuüm trok, ben ik meer gaan wandelen. Misschien als verkapte vlucht of uit instinct. En misschien door de toen nog geruchten dat overgewicht bijdraagt aan coronarisico’s. Ik begon wandelaars te herkennen en vanuit de toen zeer strikte Lock down en 3 meter angstige afstand hadden we mooie gesprekken.
We zijn 8 maanden verder. Ik loop nog steeds en gebruik de fiets bij afstanden onder de 10 kilometer. Telefoongesprekken stel ik zoveel mogelijk uit naar mijn dagelijkse ommegang. De saaiheid van de wandeling sluit vrijwel alle afleiding buiten, waardoor de concentratie op het gesprek groter is. Van de twintig kilo die ik kwijt wilde, zijn er vijftien op wandelingen achtergebleven.